Het uitgegeven van de aantekeningen die je onwillekeurig in je notitieboekje noteert, getuigt ongetwijfeld van ijdelheid. Maar in het geval van de gebundelde notities die Peter Sloterdijk als Zeilen und Tage liet publiceren, vormen ze ook een schat aan inzichten. Dankzij zijn vaak zo associatieve en originele denkkronkels. Maar evenzo dankzij hetgeen hij over zijn werkwijze en zijn persoon loslaat. Het boek beslaat de periode tussen 2008 en 2010, waarin hij het veelgeprezen boek Du muβt dein Leiben ändern. Über Anthropotechnik publiceerde en nog een paar kleinere (dunnere) geschriften. Wanneer hij aan dat boek werkt blijft een raadsel, want hij lijkt constant op reis (over Amsterdam: ‘Sogar an wärmeren Tagen erlischt das Straβenleben hier früh.’). Overal geeft hij lezingen en draaft hij plichtmatig, danwel geamuseerd op voor podiumdiscussies. Of eerst geamuseerd en daarna alleen nog maar afgepeigerd, zoals tijdens een aan Sloterdijks denken zelf gewijd symposium in Warwick:
Wenn ich geglaubt hatte, dies würde für mich eine eher angenehme Übung in passiver Beiwohnung bei einem akademischen Ritual, sollte sich bald zeigen, daβ das Gegenteil der Fall war. Das Ganze lief für mich darauf hinaus, ein doppeltes Pensum im Laufschritt bergauf zu schleppen, die Arbeit des genauen Zuhörens, schwierig genug, und die des Antworten auf alle Präsentationen, den ganzen Tag lang, bis mir die englischen Sätze im Mund zerfielen.
De filosoof komt over als iemand die het idee heeft een publieke plicht te vervullen, die komt opdraven als mensen erom vragen en zijn kunstje opvoert. Niet per se met tegenzin, maar ook niet alsof hij dit gedroomd had te doen toen hij begin jaren tachtig begon met zijn sindsdien niet aflatende stroom provocerende boeken. Misschien kan hij ook niet anders, want om op het inhoudelijke terug te komen: zijn notities lezend lijkt het alsof hij niet kan stoppen met denken, met theoretiseren, met associëren. Ik werd daardoor al eens overrompeld toen ik hem voor Duitslandweb mocht interviewen. Een unieke gave, want ook zijn schijnbaar meest terloopse opmerkingen zijn de moeite waard:
Niemand scheint sich heute an die Anfänge der Moderne zu erinnern, als die entscheidende Richtung des Fortschritts als Verringerung, Reduktion, Minimierung, Formalisierung bestimmt wurde; es war die groβe Zeit der logischen Österreicher. Damals ging es um eine reformatio mundi im antihabsburgischen Stil. Auch das das Bauhaus von Weimar ging auf solche Ziele zu: Die Welt wird besser, indem wir weniger von allem machen, und das Wenige klar, deutlich und quintessentiell. Kurz darauf kamen die Leute von der Pumpstation an die Macht, die Fortschritt nur als Mehr denken konnten: mehr Lärm, mehr Masse, mehr Hybride.
Dit talent van Sloterdijk is tegelijk zijn makke. Zoals ik eerder al eens schreef, blijft Sloterdijk vanwege zijn vindingrijkheid en variëteit in denken regelmatig wat vrijblijvend. In zijn hoofdwerk Sphären volgde hij over honderden pagina’s nog één idee (zie hieronder). Maar daarna riepen zijn theorieën over de globalisering, over woede en over de oefening van het leven de verdenking op van inwisselbaarheid op zich. Alsof hij met evenveel verve en eruditie tegengestelde theses zou kunnen verdedigen. Dat neemt niet weg dat er een publiek is voor Sloterdijks werk. Ik denk dat geen buitenlandse filosoof – en zeker geen andere Duitse taalvirtuoos – zo goed verkoopt in Nederland. Hij staat voor uitverkochte zalen in Nederland en de exclusieve cursussen voor de Internationale School voor Wijsbegeerte waaraan hij zijn medewerking verleent, zullen het ook wel goed doen, dunkt me. Hierom moest ik wel lachen toen ik onderstaand citaat las in Zeilen und Tage. Zou het óók een vorm van zelfspot zijn?
Überall Tagungen, Konferenzen, Seminare. Der hilflose gute Wille lädt gern an langen Wochenenden auf die unzähligen umgewidmeten Schlösser und Klöster ein. Kein Tagungshotel im Land ist vor der Anreise der Fortbildungswilligen sicher. Überall referieren die Beratergockel vor dem besorgten Publikum und geben Anweisungen zum Umdenken. Sie laufen mit so hoch erhobenem Kopf durch die Gegend, als hätte jeder von ihnen den Club of Rome gegründet.
(Lees hier ook mijn bespreking van hetzelfde boek op Duitslandweb.)
Sphären
Sloterdijks uitgangspunt in Sphären is ruimtelijkheid. De twee grootste zwaktes die hij ziet in de systeemtheorieën van Marx, Smith, Durkheim of Luhmann zit hem in hun blinde vlek voor de ruimtelijke dimensie van ons sociale bestaan. Zij geven zich volgens Sloterdijk te weinig rekenschap van de ‘ruimtelijke eigenschappen van sociale cellen’ en problematiseren het ‘immuunsysteemachtige karakter van de primaire ruimte’ daarom niet.
Ruimte en immuniteit zijn bij Sloterdijk niet los van elkaar te zien: elke ruimte is een immuunsysteem en we leven in ruimtes ómdat zij ons immuniteit bieden, omdat een dak boven ons hoofd ons droog houdt als het regent. De angst voor de buitenwereld noemt Sloterdijk ons primaire trauma: ‘dat er meer buitenruimtes bestaan dan zich in bezit nemen, inrichten, wegdenken of negeren laten. Omdat dit zo is, zijn mensen gedoemd tot het maken van interieurs.’Deze angst heeft Sloterdijk op verschillende wijzen geanalyseerd: van de ‘ontdekking’ van het milieu door de eerste gifgasaanvallen in WOI, met alle consequenties van dien (‘air-conditioning’), tot de globaliseringsproblematiek.
De constatering dat mensen zich bezighouden met het bouwen van ruimtes (huizen, steden, gemeenschappen, culturen) lijkt obligaat en het is vooral de originele wijze waarop Sloterdijk deze premisse uitwerkt die Sphären zo’n gedenkwaardig boek maakt. Wellicht is zijn verdienste dan ook niet dat je je plots beseft dat een samenleving bestaat uit een afgesloten ruimte, maar ligt die in het besef dat het leven in een ruimte consequenties met zich meebrengt, namelijk een buitensluiten van de rest, door muren, grenzen (of muur-grenzen), etc. Zijn schuim-metafoor impliceert daarnaast natuurlijk ook de fragiliteit, beweeglijkheid en veranderlijkheid van dergelijke interieurs.
Globalisering, of beter: geglobaliseerd zijn, beschouwt hij eveneens als een – wereldwijd – interieur: dat van de westerse, neoliberale maatschappij. Daarover staat in het artikel op basis van mijn interview met Sloterdijk meer. Als systeemtheorie had Weltinnenraum des Kapitals, waarin deze sociaal-economische dimensie van Sphären is uitgewerkt, misschien meer diepgang verdiend. Maar als poging om ons op een nieuwe wijze te laten kijken naar hoe het Westen met de rest van de wereld omgaat erg geslaagd. Het best uitgewerkte deel gaat over de consequenties die het leven in dit ‘wereldwijde interieur van het kapitaal’ voor de westerse mens met zich mee brengt. Daarbij trekt hij voor de hand liggende lijnen naar de nieuwe media, maar ook naar het verzekeringswezen en naar de teloorgang van de klassieke ‘Bildung’.