
Duitsland discussieert weer over zijn nazi-verleden. En hoe. Aanleiding is deze keer de driedelige tv-serie ‘Unsere Mütter, unsere Väter’, die aan de hand van de levenswandel van vijf vrienden inzichtelijk probeert te maken hoe de oorlog en de jodenvernietiging realiteit konden worden. Vooral het persoonlijke perspectief lokt veel reacties uit. De titel suggereert er immers een bedoeling mee te hebben. Onze moeders, onze vaders: Hier wordt het verhaal van een generatie verteld, een generatie die jong de oorlog inging en er in het beste geval gehavend weer uitkwam.
Dit programmatische perspectief roept enerzijds bewondering op. Uitgever Frank Schirrmacher van de Frankfurter Allgemeine Zeitung riep voordat het eerste deel afgelopen zondag werd uitgezonden iedereen op met de hele familie voor de buis plaats te nemen: “grootouders, ouders, kinderen: ze moeten samen kijken.” Dit is de laatste kans, aldus Schirrmacher, om de verhalen aan te horen van degenen die de oorlog bewust hebben meegemaakt. Langzaam sterft die generatie uit en blijven wij met de vragen zitten: wat hebben ze gedaan – en waarom?
Ook Christian Buß van Spiegel Online ziet hierin de kracht van de serie. De collectieve schuld van de Duitsers aan de Tweede Wereldoorlog en de jodenvernietiging is genoegzaam bekend. De Wehrmacht, de diplomatieke dienst, de wetenschap – geen publiek domein is aan de kritische afrekening met het verleden ontkomen. In schril contrast daarmee staat de verwerking van individuele ervaringen. “Wie heeft het met zijn ouders, grootouders of oergrootouders ooit openlijk gehad over hun morele verzaken tijdens de oorlog?”, vraagt Spiegel Online. Deze film, suggereren zowel Buß als Schirrmacher kan daartoe het beslissende zetje geven.
Martin Schulz, de Duitse voorzitter van het Europese Parlement, schreef in de FAZ zijn persoonlijke beleving van de film “die me aangreep, me zelfs in verwarring bracht.” Hij moest denken aan de bezorgde blikken van zijn ouders op hun trouwfoto – gemaakt in april 1940, vlak voordat zijn vader naar het front vertrok. UMUV maakt volgens Schulz invoelbaar hoe complex het leven in een oorlog, en alle keuzes die daarbij horen, is. Ook vanuit het daderperspectief. Immers, “tegelijk zijn deze daders ook slachtoffers, die vechten om te overleven en daarbij altijd weer in uitzichtloze situaties belanden, omdat het hen ontbreekt aan de vastberadenheid in opstand te komen tegen de onmenselijkheid – en in de meeste gevallen ook aan de mogelijkheid ervan.”
Anderzijds is het precies deze suggestie, die Schulz zo ontroert, waarop veel kritiek is gekomen. Want zodra je laat zien dat Duitsers niet allemaal overtuigde nazi’s waren, maar ook slachtoffer werden van hun eigen afwegingen, van naïviteit of van dwang, krijg je ook sneller met hen te doen. Het waren mensen zoals wij, die soms het goede deden en soms het verkeerde. Daarmee komen de Duitsers er te genadig vanaf, schrijft Tobias Kaufmann in een commentaar in de Kölner Stadtanzeiger. “Wij daders hadden het ook niet altijd even gemakkelijk”, lijkt de serie tot zijn ongenoegen te willen zeggen.
Het is frappant, betoogt Kaufmann, dat de serie pas in 1941 begint, bijna twee jaar na de inval in Polen. De oorlog wordt voorgesteld als iets dat de mensen overkomt – niet als iets dat de Duitsers zelf zijn begonnen. Dat stoort ook historicus Ulrich Herbert in een stuk in de TAZ. Juist onder de jonge generatie die in UMUV wordt gevolgd, was het enthousiasme voor Hitler zeer groot. Maar van die collectieve trots op ‘het nieuwe Duitsland’, van nationaal-socialistische overtuigingen of van geloof in het Duitse recht op oorlog is in de film niets terug te zien.
Nu blijft de serie volgens Kaufman hangen in de obligate boodschap van ‘nooit meer oorlog’. Dat vertroebelt de zaak. Alsof de geallieerden niet méér recht hadden om oorlog te voeren dan de Duitsers – namelijk om de oorlogszucht van dat regime tegen te houden. Het doet ook geen recht aan de wetenschap dat “enkel en alleen de Duitse natie in de twintigste eeuw een oorlog heeft gevoerd om op basis van een ideologie hele volken systematisch uit te roeien en tot dit doel de moord op de burgerbevolking in het industriële complex van de eigen economie heeft geïntegreerd.” Daarover, aldus Kaufmann, wordt in de serie nauwelijks iets gezegd.
Volgens Martin Schulz staat daartegenover dat de serie ook voor de na de oorlog geboren generaties belangrijke vragen oproept. De protagonisten in de serie “worden daders, omdat ze dingen doen die ze niet hadden moeten doen. De Shoah en de oorlog konden alleen plaatsvinden omdat honderdduizenden zo of anderszins hebben meegedaan, zonder dat ze nu zelf tot de architecten van de vernietiging behoorden. Wij die nadien zijn geboren blijven met de vraag zitten hoe we ons in een vergelijkbare situatie zouden hebben gedragen.” Ook daar kunnen de families die samen voor de buis zitten het natuurlijk over hebben.
Hoe het ook zij, de film slaagt erin het Tweede Wereldoorlog-debat in een nieuwe richting te draaien. Dat bewijst bijvoorbeeld ook de aandacht die de talkshow van Günther Jauch eraan besteedt. De geschiedenis van de Tweede Wereldoorlog is niet zwart of wit, leidde Jauch zijn uitzending in, maar in hoge mate grijs – alsof hij op de hoogte is van het Nederlandse WO2-debat. Het is daarom goed de verhalen van de oorlogsgeneratie aan te horen, nu het nog kan. Toch opvallend dat dit besef nu pas rijst. UMUV is zeker niet de eerste Duitse (tv-)film die de oorlog vanuit Duits militair perspectief – en dus met oog voor ‘de Duitse kant van het verhaal’ – vertelt. Een, ongetwijfeld aan te vullen, rijtje:
Hunde, wollt ihr ewig leben (1959)
So weit die Füße tragen (1959, tv-serie; 2001)
Napola, Elite für den Führer (2004)
Dit artikel verscheen eerder in bewerkte vorm op Duitslandweb.