Van februari tot en met juli 2015 ben ik Onderzoeker te Gast bij de onderzoeksafdeling van de Koninklijke Bibliotheek in Den Haag. Ik ben van plan mijn tijd hier te gebruiken om te werken aan een veelvoorkomend probleem bij digitaal historisch onderzoek: de vertaalslag van een geschiedwetenschappelijk probleem naar de woorden die zoekprogramma’s en andere tools begrijpen. Dat doe ik aan de hand van een casus uit mijn eigen onderzoek, ‘de taal van het Taylorisme’.
Management, efficiency, consultancy, accountancy – de taal van het bedrijfsleven is wel een van de meest in het oog springende elementen als het gaat om de Amerikaanse invloed op de Nederlandse cultuur in de twintigste eeuw. Alleen al vanwege de termen, die inmiddels zo ingeburgerd zijn dat de Angelsaksische afstamming nauwelijks meer bewust wordt gehoord. De kleinschalige familiebedrijven die de Nederlandse economie rond 1900 domineerden, veranderden onder invloed van moderne managementideeën langzaamaan in rationeel en professioneel geleide ondernemingen. In hun kielzog ontwikkelden Nederlandse bedrijfshuishoudkundigen zich tot moderne accountants en organisatieadviseurs tot professionele consultants – al had het eerste Organisatie Advies Bureau van Nederland, opgericht door Ernst Hijmans in 1920, nog gewoon een Nederlandse naam.
Deze Hijmans was evenals veel van zijn tijdgenoten sterk beïnvloed door de ideeën van de Amerikaan Frederick W. Taylor op het gebied van wat in die tijd populair ‘scientific management’ werd genoemd en sindsdien synoniem is komen te staan aan ‘Taylorisme’. Taylor propageerde rationalisatie van alle stappen in het industriële productieproces, zodat dit zich kon richten op een zo groot mogelijke doelmatigheid – oftewel efficiency. Onlosmakelijk verbonden met deze ontwikkeling was de intrede van de professioneel geschoolde ‘manager’, die op dit proces moest toezien.
Deze geschiedenis van de professionalisering van het Nederlandse bedrijfsleven in de afgelopen honderd jaar is natuurlijk ruimschoots bekend. Maar voor wie geïnteresseerd is in de zichtbaarheid van de Verenigde Staten in het Nederlandse publieke debat (zoals wij) is het echter een relevante vraag in hoeverre deze ontwikkeling ook daadwerkelijk werd geassocieerd met het Taylorisme. Voor een onderzoek naar die vraag volstaat het uiteraard niet zich te concentreren op de term zelf (die in Delpher bijvoorbeeld maar 61 resultaten oplevert), nog los van het feit dat er diverse varianten op Taylorisme, zoals Taylorstelsel en Taylorsysteem in omloop waren. Hetzelfde geldt voor de term ‘scientific management’ (47 hits) dat als Engelstalig begrip in Nederlandse media de lading niet dekt en op uiteenlopende wijze werd vertaal: wetenschappelijke bedrijfsvoering, wetenschappelijke bedrijfsleiding, administratieve bedrijfsvoering, etc.
Er is, kortom, een wetenschappelijk verantwoorde methode nodig om de stap te maken van het zoeken op namen van theorieën of ideeën naar het zoeken naar de betekenis of inhoud achter die woorden. Ik wil voorstellen een dergelijke methode te ontwikkelen, op zo’n wijze dat zij het in zich heeft een standaard te worden voor de (professionele) gebruiker van Delpher. Het gaat hier immers om een algemener probleem. Voor historici die met Delpher werken, heeft de mogelijkheid op trefwoorden te zoeken een vergrijpende consequentie voor de wijze waarop zij zich tot hun object van studie verhouden. Historici zijn zelden gericht geïnteresseerd in woorden – het gaat hen om de ideeën daarachter. Net als in het Taylorisme-voorbeeld is het bij de bestudering van een revolutie van secundair belang of de hoofdrolspelers het woord ‘revolutie’ in de mond namen; wie de opkomst van het kapitalisme onderzoekt, redt het er niet mee zich blind te staren op het woord ‘kapitalisme’. Zeker in populaire media zal het gebruik van vaktermen grotendeels zijn vermeden. Daarin ligt ook het fascinerende van een historisch krantencorpus: zij maakt het mogelijk inzicht te krijgen in de denkwereld van ‘gewone mensen’.
Op dit moment vereist het zoekscherm van Delpher (of willekeurig welk ander digitaal archief) daartoe eerst een vertaling van ideeën (‘Taylorisme’) naar specifieke woorden. Voor gebruik in wetenschappelijk historisch onderzoek is dit als het maken van houtsnijwerk met een botte bijl. Hoe nu ‘scientific management’ te karakteriseren in enkele trefwoorden? De hier voorgestelde methode moet in deze behoefte voorzien. Daarbij kan worden voortgebouwd op eerdere studies die woordenlijsten (‘dictionaries’) hebben aangelegd die er in hun uitputtelijkheid in slagen een definiërend karakter te verkrijgen van bepaalde concepten (‘stakingen’ bijvoorbeeld, of ‘neoliberalisme’).
Aan de hand van deze best practices kan een generieke methode worden uitgewerkt waarmee woordenlijsten uit een hoeveelheid sleutelteksten over een bepaald onderwerp kunnen worden gegenereerd. In de onderhavige casestudy van het Taylorisme kan hierbij worden gedacht aan krantenartikelen over het onderwerp zelf, maar ook aan de teksten van bedrijfskundigen en consultants die denken over management in Nederland introduceerden en daartoe leerboeken, cursussen en opleidingen aanboden. Door specifieke leerboeken te digitaliseren, kan worden getracht een terminologisch overzicht te krijgen van de vakkennis van management-denken. Aan de hand hiervan kan worden bekeken hoe deze vakkennis zijn weg vond naar het publieke domein.
Voor deze tweede stap moeten analysemethoden en visualisatievormen worden uitgewerkt die specifiek tegemoet komen aan deze manier van text mining. De uitdaging is de mate waarin bepaalde ideeën doordringen in het kranten-vocabulaire – denk binnen deze case-study aan het woord ‘management’ zelf, of aan ‘efficiency’ of equivalenten daarvan – op heldere en intuïtieve wijze diachronisch te visualiseren. Veelbelovend is daarbij het visualiseren van het gebruik van concurrerende theorieën in het corpus. Het Taylorisme was tenslotte misschien wel de meest dominante, maar zeker niet het enige gedachtengoed op het gebied van bedrijfsvoering. Zo genoot ook de Fransman Henri Fayol voor de Tweede Wereldoorlog redelijke populariteit onder bedrijfsadviseurs in Nederland. Als het gaat om de rol van de VS in het Nederlandse publieke debat is dit voorbeeld uitermate interessant: zijn de populaire ideeën over moderne bedrijfsvoering in de eerste helft van de twintigste eeuw misschien evenzo ‘Frans’ als ‘Amerikaans’? Zijn verschuivingen waar te nemen in dominantie van de ene theorie in het publieke domein ten koste van de andere? Of treden juist mengvormen op van concurrerende theorieën als het Taylorisme en Fayolisme? Digitale analysemiddelen kunnen van grote waarde zijn dit soort uiterst relevante historische vragen op het gebied van de circulatie van kennis tussen het wetenschappelijke en het publieke domein te beantwoorden.
Op eenzelfde manier kan bij het uitwerken van analysemethoden worden gedacht aan het (diachronisch) visualiseren van associaties van sleutelbegrippen. Na het analyseren van de doordringing van bepaalde ideeën of begrippen in het algemene Nederlandse taalgebruik, kan hiermee worden onderzocht welke betekenis aan deze ideeën in het publieke domein werd gehecht – en hoe deze zich in de loop der tijd ontwikkelde. Ook dit is een voor (wetenschaps)historici zeer relevant onderwerp van studie, omdat het ons veel kan leren over de verhoudingen tussen wetenschappelijke kennis en ‘common knowledge’.
Eén reactie op “KB-onderzoek: De taal van het Taylorisme”
[…] extraction to address this problem. Juliette Lonij of the KB developed it in the context of my researcher-in-residence fellowship at the KB’s research department. The use of dictionaries is able to bring greater subtlety […]